Door Lodewijk Asscher op 19 december 2021
“Lieve vader en moeder,
Ik zit al 3 en een halve maand in Westerbork. Ik maak het goed. Een paar weken geleden hoorde we ze vreselijk schieten en dezelfde middag kwamen de Canadezen in het kamp. Later kwam een van de ondergrondse en zei dat jullie in Amsterdam waren en later hoorde ik dat Amsterdam en heel bezet Nederland overgegeven was!!!!! Gisteren hebben wij voor het eerst witbrood, gekregen.
Vele kussen van Eddij, barak 5”
Zo begint Ed van Thijn zijn boek Het Verhaal. Twee keer in Westerbork gezeten. Achttien onderduikadressen. Een zwaar astmatisch jongetje. Het nieuws vandaag van zijn overlijden stemt verdrietig. Maar het markeert ook wat een wonder het is geweest dat deze 11-jarige Eddij zo’n vol en rijk en betrokken leven heeft geleefd.
Ed heeft zijn geschiedenis en zijn identiteit weten om te zetten in een oerkracht. Een indrukwekkende werklust – grenzend aan workaholisme, een grote intellectuele nieuwsgierigheid, de bereidheid om altijd op te staan en altijd in gesprek met zichzelf om te zorgen dat hij aan de goede kant zou staan.Als gemeenteraadslid en lijsttrekker in Amsterdam. Als Tweede Kamerlid en fractievoorzitter in Den Haag. Als burgemeester van Amsterdam in de roerige jaren 1983-1993. Hij schreef het prachtige en indrukwekkende Dagboek van een onderhandelaar over de mislukte onderhandelingen voor een tweede kabinet-Den Uyl. Ik heb er de afgelopen maanden aan moeten denken tijdens de kwakkelformatie. Hij kwam terug naar Den Haag als minister en moest aftreden. Hij diende als senator en zette zich ook in het buitenland in voor rechtsstaat en mensenrechten.
Hij was een wijs raadsman voor velen – ook in mijn politieke loopbaan – en hield een zeer scherpe antenne voor de politiek, die van de PvdA in het bijzonder. Als burgemeester stond hij altijd op de bres voor de rechtsstaat, voor de verdrukten. Sociaal-democraat uit overtuiging. Zo bracht hij zelf de rode draad aan in zijn leven: het astmatische jongetje dat ternauwernood overleefde, keek nooit weg en gaf nooit op.
Verderop in Het Verhaal schrijft hij: “Voortaan zou ik mezelf zijn. Mijn Jood-zijn was daar een essentieel onderdeel van. De manier waarop ik mijn jodendom beleef is religieus noch zionistisch, maar gebaseerd op een lotsverbondenheid die wortelt in de rijke geschiedenis van het Amsterdams jodendom. Wat blijft, en nu ook zijn vaste plaats krijgt, is een verinnerlijkt verzet tegen alles wat riekt naar racisme of vreemdelingenhaat.”
Afgelopen zomer sprak ik Ed voor het laatst. In het gezelschap van zijn geliefde Odette spraken we op een warme dag in de tuin van het verzorgingshuis waar hij de laatste jaren verbleef. “Wat is eigenlijk het beste dat je ooit schreef?”, vroeg ik. Hij vroeg Odette zijn boek te halen over zijn waarnemerschap van de verkiezingen in Sarajevo: Stemmingen in Sarajevo. Waarom? “Omdat je daar de geschiedenis voelde en ons streven, die zich niet te laten herhalen. Ik wil het wel terug.”
Met Ed van Thijn verliest Amsterdam een anker, de PvdA een icoon, en Nederland een politicus en bestuurder die in zijn leven en werk toonde dat het altijd de moeite waard is voor een ander op te komen, en te blijven hopen op beter.
Lodewijk Asscher