OZB verlaging voor sport- en cultuurverenigingen, nu met antwoorden

14 juli 2019

Ons raadslid Lesley heeft de volgende kwestie op 19 juni j.l. aan de orde gesteld bij het college.
Hieronder zijn de antwoorden van 14 juli j.l. verwerkt.

Schriftelijke politieke vragen over Mogelijkheden OZB verlaging voor sport- en cultuurverenigingen

Naar aanleiding van de behandeling van de kadernota / aankomende begrotingscyclus:

We zien, denk aan de discussie omtrent het oud papier, dat verenigingen het vaak lastig hebben om het hoofd boven water te houden. Contributies stijgen. De PvdA vindt het belangrijk dat in onze gemeente verenigingen en sportclubs goedkoop en daardoor toegankelijk zijn en blijven voor iedereen!

Door een wetswijziging per 1-1-2019 (artikel 220f van de Gemeentewet) hebben gemeenten de vrijheid gekregen om niet langer hoge Onroerende Zaak Belasting (OZB) in rekening te brengen bij sportaccommodaties, dorpshuizen, en andere instellingen van sociaal belang (een muziekvereniging,..).

Het gaat dan ook om organisaties met veel vrijwilligers die een belangrijke maatschappelijke en sociale functie hebben, zonder winstoogmerk. Momenteel hebben we nog maar twee tarieven in onze verordening staan, die voor woningen en die voor niet-woningen. Hierdoor worden deze instellingen belast als een niet-woning / bedrijf.

Om die reden de volgende vragen:

  • Vraag: Op welke verenigingen en andere instellingen van sociaal belang is het ozb tarief voor niet-woningen op dit moment van toepassing binnen onze gemeente?
    Antwoord : Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden omdat de wetswijziging veel vragen oproept en rechtsonzekerheid met zich mee brengt. Hierover is de VNG nog in overleg met de minister. De toelichting op de wettekst biedt namelijk meer mogelijkheden dan de wettekst zelf. Zo kunnen volgens de toelichting commerciële sportclubs van de toepassing van het lagere tarief worden uitgesloten. De wettekst zelf biedt deze mogelijkheid niet. De toelichting spreekt ook over dorpshuizen. Niet duidelijk is wat daaronder moet worden verstaan. Kan een café dat geregeld als dorpshuis gebruikt wordt daar ook onder vallen en mag de gemeente dit zelf bepalen?
  • Vraag: Wat zijn de (financiële) consequenties voor de gemeente om voor dit soort instellingen een lager OZB-tarief te hanteren?
    En wat zijn aan de andere kant de voordelen voor deze instellingen?
    Antwoord : Omdat er op dit moment nog veel onduidelijkheid is over de wetswijziging zijn de financiële consequenties van de toepassing van de nieuwe tariefdifferentiatie voor de gemeente op dit moment niet in te schatten.
  • Vraag: De uitvoering van de nieuwe bepaling in de Gemeentewet roept wel wat vragen op bij gemeenten aldus de VNG (wat valt er wel en wat valt er niet onder), maar zij adviseren om, indien college/raad dit al wil toepassen, bij een raadsbesluit hierover zo duidelijk mogelijk toe te lichten wat de raad onder het lager woningtarief wil laten vallen en wat niet.
    Welke mogelijkheden ziet het college om dit lager tarief in onze gemeente toe te passen?
    Antwoord : Het college wenst het advies van de VNG te volgen. De VNG wijst er op dat het toepassen van tariefdifferentiatie financiële risico’s met zich mee brengt en kan leiden tot juridische procedures. Omdat de risico’s niet goed te overzien zijn adviseert de VNG te wachten met het toepassen van de tariefdifferentiatie totdat er meer duidelijkheid is. We ondersteunen verenigingen conform het door de raad vastgestelde accommodatiebeleid.

Graag zien wij een advies en de gevraagde info tegemoet. Alvast dank voor de beantwoording!


Hierbij nog een link naar informatie van de VNG.