Ons raadslid Henny heeft de volgende kwestie op 26 september j.l. aan de orde gesteld bij het college. Hieronder zijn de antwoorden van 28 september j.l. verwerkt.
Technische vragen over ‘Wijzigen bestemmingsplan Oude Bosweg’.
Geacht college,
De eigenaar van de locatie Oude Bosweg ongenummerd in Beek wil op zijn terrein één vrijstaande woning bouwen. Voor de bouw van de woning dient afgeweken te worden van de wijzigingsbevoegdheid voor de bouw van één woning. Door af te wijken van de wijzigingsbevoegdheid verschuift de woning richting het noorden en komt het verder van de Oude Bosweg af te liggen.
Het terrein bestaat uit 3 plateau’s die (globaal gezien) telkens 7 meter in hoogte van elkaar verschillen. De wijzigingsbevoegdheid en daarmee het recht om nog “ergens” op het terrein één woning te bouwen is slechts van toepassing op (een deel van) het laagste plateau.
In de voorliggende plannen wordt het bouwvolume verschoven en komt daarmee verder van de oorspronkelijke locatie te liggen, deels in het talud tussen het eerste en tweede plateau.
Tijdens de bouw zullen hier tijdelijke maatregelen moeten worden getroffen – waarschijnlijk in de vorm van een stalen damwand – om het verschuiven van het talud te voorkomen. Na de bouw wordt de damwand weer verwijderd en wordt het talud tegen het gebouw afgewerkt.
Het heien van zo’n damwand geeft verstoringen in de ondergrond, vernieling aan boomwortels etc.
Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen voor u:
Vragen:
- Vraag: Is tijdens de bouw een tijdelijke stalen damwand voorzien?
Antwoord: Over de wijze van bouwen hebben wij met de initiatiefnemer (nog) geen gesprekken gevoerd. Dit heeft de initiatiefnemer ook nog niet verder uitgewerkt. Pas na vaststelling van het bestemmingsplan vraagt de initiatiefnemer een omgevingsvergunning voor het bouwen aan. Dan wordt ook inzichtelijk hoe er gebouwd gaat worden.
- Vraag: Hoe wordt het verstoren van de ondergrond en vernielen van boomwortels voorkomen?
Antwoord: De bouwwerkzaamheden vinden plaats op twee plateaus, die in het verleden reeds zijn aangelegd. Zoals in het landschapsplan is beschreven, worden rond de bouwplaats een aantal bomen gekapt. Deze worden gecompenseerd, door elders op het terrein nieuwe bomen aan te planten. Mochten er door de bouwwerkzaamheden toch bomen dood gaan, dan heeft de initiatiefnemer op grond van de voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan een herplantplicht.
- Vraag: Of worden er een andere tijdelijke maatregelen toegepast om ongewenste grondverplaatsingen te voorkomen?
Antwoord: Zoals bij vraag 1 beschreven, is de wijze van bouwen nog niet uitgewerkt. Wel kunnen we aangeven dat de bouwwerkzaamheden de aanwezige natuurlijke waarden binnen de bestemming Natuur niet mogen aantasten. Er mogen alleen bouwwerkzaamheden plaatsvinden binnen de bestemming Wonen.
- Vraag: En welke dan?
Antwoord: Zie de antwoorden bij de vragen 1 en 3.
Bedankt voor de antwoorden op de bouwtechnische vragen van het CDA. Toch blijven er voor de PvdA nog steeds vragen over toegestane goothoogte en geplande bouwhoogte.
In de wijzigingsbevoegdheid staat een goothoogte van 6 meter. Bij de stukken die ter inzage lagen wordt gesproken over een maximale bouwhoogte van 7 meter. Nadat het bouwpeil is gecorrigeerd en op maaiveld niveau is gelegd, is de bouwhoogte 10.5 meter.
Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen voor u:
Vragen:
- Vraag: Is het correct dat er bij de toegestane goothoogte 6 meter vanaf maaiveld moet worden gerekend?
Antwoord: Het is gebruikelijk om de goothoogte te meten vanaf peil. Het verschilt per bestemmingsplan en locatie hoe het peil wordt bepaald. In Bestemmingsplan Stuwwal en beschermd dorpsgezicht Ubbergen wordt het peil als volgt bepaald (artikel 2.6):
a) voor gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein (maaiveld) ter plaatse van de hoofdingang van het gebouw.
b) voor bouwwerken anders dan onder a) bedoeld: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
- Vraag: Is het correct dat de aangegeven bouwhoogte van 7 meter in eerste instantie vanaf een fictief bouwpeil was berekend?
Antwoord: In het ontwerpbestemmingsplan is uitgegaan van een peil op basis van een NAP-hoogte. Deze was bepaald op basis van de bovenkant van de vloer van de eerste woonlaag.
- Vraag: Is het correct dat de “verschuiving” van het bouwpeil naar maaiveld niveau ervoor zorgt dat de feitelijke bouwhoogte nu 10.5 meter zal worden.
Antwoord: Op grond van de regels kan het gebouw maximaal 10,5 meter hoog worden, gemeten vanaf peil. Het gekozen peil is voor de duidelijkheid uitgedrukt in NAP-hoogte, maar komt overeen met de maaiveldhoogte van het laagste plateau.
In afwachting van uw beantwoording,
met vriendelijke groet,
Lesley Albers en Henny van der Pol, PvdA Berg en Dal